Voor het uitvoeren van sloopprojecten waarbij minder dan 10 m3 sloopmateriaal vrijkomt dient de sloopaannemer te beschikken over een procedure, waarmee wordt geborgd dat:
- voorafgaand aan de uitvoering van het sloopproject er afspraken met de opdrachtgever zijn gemaakt over uitvoering van het sloopproject, deze zijn gedocumenteerd en daarin tevens wordt aangegeven dat de sloopaannemer werkt volgens deze beoordelingsrichtlijn en hiervoor gecertificeerd is;
- voorafgaand aan de uitvoering van het sloopproject de betrokken medewerkers worden geïnstrueerd over de aard en uitvoeringswijze van de werkzaamheden en de projectorganisatie (waaronder de te nemen veiligheidsmaatregelen);
- voorafgaand aan het sloopproject wordt nagegaan of een wettelijke asbestinventarisatieplicht geldt (Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Arbeidsomstandighedenbesluit), en zo ja, of deze is uitgevoerd en eventueel aanwezige asbestbronnen zijn verwijderd en een eindbeoordeling is uitgevoerd (asbestvrijgave);
- gedurende de uitvoering van het sloopproject wordt voldaan aan document SVMS-013 (Eisen te stellen aan de slooplocatie) en de medewerkers hierover geïnstrueerd zijn;
- de afvoer van vrijkomende sloopmaterialen plaatsvindt volgens paragraaf 4.3.7 en de begeleidingsbrieven gedurende een periode van ten minste 5 jaar worden bewaard;
- tijdens de uitvoering van het sloopproject ten minste één medewerker op de slooplocatie aanwezig is die conform paragraaf 3.1.1 deskundig is op het gebied van asbest[1].
De werkprocedure dient te zijn geïmplementeerd in de organisatie en te worden toegepast.
[1] Deze eis geldt niet indien het bouwwerk of object dat wordt gesloopt is gebouwd / vervaardigd op of na 01-01-1994.